Twentevisie Jaargang 17, 2005

In Kampen ging de wereld open voor Doekle Terpstra

‘Ik gedij erg goed in de omgeving van Calimero’

Doekle Terpstra wordt tot op de dag van vandaag gebeld door headhunters. Hij wil niet de kamer in, wel zou hij graag onafhankelijk SER-lid worden.
Op de site van de HBORaad staan de zes uitdagingen voor Doekle Terpstra keurig opgesomd. Hij is uit de spotlights als CNV-voorzitter (“het is voor mijn persoonlijke ontwikkeling heel goed een pas op de plaats te maken”), maar deed zichzelf geen geweld aan toen naar buiten kwam dat óók voorzitters van colleges van bestuur van HBO-instellingen weinig maat kennen als ze zichzelf mogen salariëren. Hij vindt sommige salarissen ook erg hoog en pleitte voor een convenant waarin afspraken worden vastgelegd. Hij is in de wereld van het hoger onderwijs overigens geen onbekende, want hij was jarenlang bij hogeschool Windesheim (Zwolle) lid van de Raad van Toezicht. Hij is sowieso verknocht aan Overijssel. “In Kampen ging voor mij de wereld open.”

Zijn ‘finest hour’ was zijn toespraak (op 2 oktober vorig jaar) op het Amsterdamse Museumplein tijdens de massale demonstraties tegen het kabinetsbeleid. Het volk lag aan zijn voeten. In die periode kwam zijn vriendschap met de bewindslieden Balkenende en De Geus onder zware druk te staan. En ook binnen het CNV was niet iedereen zijn vriend meer. Dat het CNV actie voerde, oké, maar recalcitrantie van de voorman werd niet door iedereen in die christelijke geledingen gepruimd. Ze waren de lawaaipapegaai Terpstra zat en waren blij dat hij naar de HBO-Raad ging. “Die indruk heb ik niet. Ik ben ervan overtuigd dat als ik nog een paar jaar had willen blijven bij het CNV, ik van harte welkom was geweest. En ik had het ook nog wel een paar jaar willen doen. Mijn verstand zei ‘het is verstandig om te stoppen’, maar mijn gevoel zei ‘doe dit nog maar een poosje, want het vakbondswerk is voor jou zo belangrijk’. Ik heb met veel spijt de voorzittershamer neergelegd.”

‘Ik heb in Kampen, als het gaat om boekenkennis, niets geleerd. Maar anderzijds heb ik daar alles geleerd’

Bij zijn afscheid op 21 april ‘droogde’ Balkenende Terpstra op een geweldige manier af. “De hele zaal lag helemaal blauw van het lachen. Het voelde als een persoonlijke verzoening. Dat heeft mij heel erg goed gedaan.”

Oubollig

Het CNV was zijn jas. Het CNV was Terpstra en omgekeerd. De man die opgroeide op de boerderij in het Friese Witmarsum kwam op 49-jarige leeftijd in het circus van pruiken en petjes dat altijd bij de opening van het schooljaar wordt opgevoerd. “Ach, ik zit niet bij de universiteit, ik zit bij de hogeschool en daar is dat een stuk minder. Ik heb de overstap gemaakt omdat ik het leuk vind om mee te denken over hoe we het talent van mensen zo goed mogelijk kunnen aanboren.” Als introductie heeft Terpstra in de afgelopen maanden een rondje gemaakt langs scholen, bestuurders en studenten. Geschrokken van de verzakelijking? De nieuwe generatie gaat niet meer de barricaden op. “Er is veel veranderd. Ik ben 29 jaar geleden begonnen op de toenmalige sociale academie van Kampen, de IJsselpoort. Ik heb daar de wereld ontdekt, maar het was me toch een oubolligheid in die tijd. In die zin is er wel heel veel veranderd. Het is geprofessionaliseerd, het is zakelijker geworden, maar er wordt goed nagedacht over hoe het jonge talent klaargestoomd kan worden voor de samenleving.”

Geen concurrentie

Terpstra was toe aan een nieuwe uitdaging, maar ook de HBO-Raad wilde na de bedaarde Leijnse wel een ‘breedbekkikker’ met contacten tot in de hoogste kringen, verstand van zaken maar ook een man die de publiciteit gemakkelijk kan vinden. Want waar ze bij het CNV (in de strijd met het FNV) last hebben van het Calimero-gevoel, hebben ze ook bij het HBO een minderwaardigheidsgevoel ten opzichte van de elitaire universitaire wereld. “Ik gedij erg goed in de omgeving van Calimero. De hogescholen met 30.000 werknemers zouden geweldig trots moeten zijn op wat ze doen. Er zit veel creativiteit, veel innovatie. Maar wij moeten niet belanden in een competitie met de universiteiten.” PvdA-fractievoorzitter Bos pleitte onlangs om de ‘schotten’ weg te halen. “Dat is weer zo’n verhaal om horendol van te worden. Hogescholen zijn geen onderwijsinstellingen meer, maar echte kennisinstituten. Dat stelt andere eisen aan docenten. Die worden coach, maar die moeten anderzijds zelfs acquisitie plegen om projecten binnen te halen. Bos heeft daar niets van begrepen.”

Kampen

De vader van Doekle Terpstra was een boer zonder land, hij werkte in een fabriek en belandde uiteindelijk in de WAO. Witmarsum was 40 jaar geleden een bekrompen, gereformeerd dorp. “Ik denk op een mistroostige manier terug aan mijn jeugd. Ik heb wel gezien wat het met mensen doet als je hun het werk ontneemt. Mijn vader verloor zijn identiteit. Toen heb ik geleerd dat werk veel meer is dan geld verdienen. Daar lag ook de basismotivatie om het vakbondswerk te doen.” In Kampen ontplooide Terpstra zich. “Ik heb in Kampen, als het gaat om boekenkennis, niets geleerd. Maar anderzijds heb ik daar alles geleerd. Ik kwam in aanraking met relaties, met andere religieuze opvattingen.” Hij is nog lid van de PKN-kerk. “Maar daar kan ik helemaal niks mee, dat voel ik ook helemaal niet. Ik ben gereformeerd geboren en ik ga gereformeerd dood. Ik ben wel het exclusiviteitsdenken kwijtgeraakt. Vroeger vond ik dat wij gereformeerden het toch wel goed hadden getroffen.” Het was in de tijd dat hij nauwelijks Nederlands sprak. “Ik voelde mij allochtoon tussen de Amsterdammers en Rotterdammers. Ik was gewend om in het Fries te spreken, te denken en te communiceren.” Iedereen had een mening, Terpstra vond zichzelf in die tijd stil, onzeker en naïef. Medestudenten zoals CDAkamerlid Verburg herinneren zich dat anders: “Doekle was in die periode toch ook wel iemand die opvattingen had over zaken.” Het doet Terpstra goed. Lachend: “Of ze durft het nu niet meer te zeggen.”

Kroonlid

In zijn CNV-tijd is hij tot twee maal toe gevraagd voor de kamer (CDA). “Ik zit in een commissie van het CDA die nadenkt over het verkiezingsprogramma voor 2007.” Een ministerschap graag, staatssecretaris wellicht, maar de kamer in, nee. “Wat ik wel graag zou worden is onafhankelijk kroonlid van de SER. Toen ik bij het CNV wegging, moest ik die taak ook opzeggen en dat ging me wel aan het hart.” Van de HBO-Raad mag het. Sterker nog, ze stimuleren het zelfs. “Maar ik ben nog aan het nadenken over wat ik wel en niet doe. In mijn woonplaats Leerdam ben ik voorzitter van het Glasmuseum geworden.” En hij is voorzitter geworden van het ICCO, de grootste ontwikkelingsorganisatie in Nederland (groter dan de Novib). En hij wordt gemiddeld zo’n drie keer per week gebeld door headhunters met baantjes en commissariaten. “Dat vind ik nog steeds ongelooflijk.”

Vorige bijdrage

Topman VNO-NCW Wientjes heeft een missie:

Volgende bijdrage

Reclame is anticiperen op markt en techniek, zoals...

Jan Medendorp

Jan Medendorp

Jan Medendorp is gespecialiseerd (interviews, reportages, analyses, commentaren, columns) in sociaal- en financieel-economische onderwerpen, sport, politiek en human interest (voor krant, radio, televisie, maar ook bedrijfsfilms).

Nog geen reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *