SAX

Wereldbaan voor Judith Bolscher bij Organon

‘Ga maar naar Boston en zet een lab op’

De universiteit van Utrecht moest ze na een halfjaartje vaarwel zeggen, maar op Harvard haalde later ze de schade in. Voor Judith Bolscher (28) uit Losser was Oldenzaal (waar ze het VWO deed op het Carmel Lyceum) al een grote stad en toen ze in Maarssenbroek op kamers belandde (voor de studie Biologie), raakte ze een beetje de weg kwijt.

Het was iets te veel van het goede: studeren, op en neer naar Twente, sporten, studie- en studentenverenigingen… Ze besloot in Enschede een toepasselijke HBOopleiding te gaan volgen: Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek. Ze heeft daarna voor Organon een laboratorium in Boston opgezet, gestudeerd aan Harvard en ze haalt volgend jaar haar Masters aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
Thuis in Losser (in 1999). Judith’s terugkomst uit Utrecht is weer even wennen voor beide partijen, tweeënhalf jaar lang. “Dankzij die studie van een halfjaar aan de universiteit en omdat ik VWO als vooropleiding had, kon ik gewoon instromen in het eerste jaar bij de hogeschool.” In het laatste studiejaar ging ze stage lopen bij het farmaceutisch bedrijf Organon in Oss, in die tijd nog een volle dochter van chemiereus Akzo Nobel. Na een half jaar stage lopen boden ze Bolscher daar een baan aan. “Ik heb toen wel getwijfeld, want ik wilde ook wel erg graag mijn studie in Utrecht weer oppakken. Een collega van mij ging werken en volgde daarnaast de masteropleiding. Dat was ik toen ook voornemens te gaan doen.” De eerste baan van Bolscher was op de afdeling Target Discovery in de sectie Biotechnologie, in een groep die zich specialiseerde in monoklonale antilichamen (kunstmatig, ‘op maat’ gemaakte eiwitten). “Op onze afdeling doen we onderzoek naar nieuwe aanknopingspunten voor nieuwe medicijnen, waar de monoklonale antilichamen een goede tool voor waren.” Ze begint te lachen als haar gevraagd wordt welke medicijnen zij in de afgelopen acht jaar heeft ontwikkeld. “Gemiddeld duurt het twaalf jaar voordat een medicijn op de markt is.”

Schering-Plough

Nieuwe medicijnen zijn prettig voor mensen die het nodig hebben, maar het is natuurlijk ook handel. Vooral
de laatste jaren is er veel te doen geweest over de torenhoge apothekersrekeningen waar dit (en het vorige)
kabinet graag op wil bezuinigen. Als patenten aflopen, kan elke medicijnboer ze namaken en daarom blijven
bedrijven als Organon (sinds november 2007 onderdeel van Schering- Plough) innoveren, investeren en onderzoek doen. “Wat ik heel prettig vind, zijn de studiemogelijkheden bij Schering-Plough; ze investeren echt in mensen.Want studeren gebeurt deels in je eigen en deels in de tijd van de baas. Het kost me weliswaar veel vakantiedagen en je moet er dus echt wel wat voor over hebben, maar we krijgen wel de mogelijkheden.”

Boston

In de tijd dat Organon nog Nederlands was, wilde het bedrijf graag meer voet aan de grond krijgen in Amerika. Twee analisten (onder wie Bolscher) mochten mee naar Cambridge (door een rivier van Boston gescheiden ten noorden van New York aan de oostkust) om te helpen met het opzetten van een nieuw laboratorium. In de nabijheid van de Harvard University. Daar heeft ze anderhalf jaar lang een wereldtijd
gehad, vertelt ze enthousiast. “Ik zou oorspronkelijk voor een halfjaar gaan, maar na twee maanden werd ik al gevraagd om bij te tekenen. En toen ben ik daar ook aan Harvard gaan studeren. Ik dacht: ik ben hier nu toch en grijp die kans.” De vakken die ze aan Harvard heeft gedaan tellen nu voor de
master gewoon mee natuurlijk. “De studie was fantastisch, vooral in de avonduren, wel in mijn eigen tijd, maar dat is het dubbel en dwars waard geweest.” Ja, studeren aan Harvard staat prettig op je CV. Ga maar naar Boston en zet een nieuw lab op, zo luidde ongeveerde opdracht. “Er was helemaal
niets. Alles moest gekocht en besteld worden, van labtafels tot een koelkast en archiefkasten, maar ook apparatuur waarin we bijvoorbeeld cellen kunnen kweken op 37 graden. Er was niks. De handen moesten echt uit de mouwen.” Bij Organon werd met een bepaalde techniek gewerkt aan die
antilichamen. “Die techniek ging mee naar Amerika om daar te introduceren bij Amerikaanse labmedewerkers.” Het lab was een succes. De overname maakte een einde van het ondernemerssprookje van Bolscher. Want de nieuwe eigenaar Schering-Plough had in dezelfde buurt ook een heel groot
lab. “Dus het lab dat ik heb helpen opzetten, is niet meer, maar de technologie zit daar nog wel.”

Hogeschool

De universiteit van Utrecht kwam achteraf gezien wellicht iets te vroeg voor Bolscher. “Voor mij was de opleiding aan de Hogeschool in Enschede een heel goede basis en ik heb er ook een leuke tijd gehad. Het was een praktijkgerichte opleiding. Na een paar jaar werken miste ik wel de wetenschappelijke
achtergrond. En dat was voor mij ook de belangrijkste reden om in Boston naar de Harvard University te gaan.” In eerste instantie baalde ze natuurlijk toen ze van de universiteit moest overstappen naar de hogeschool. “Achteraf gezien was het voor mij juist heel goed om vanuit de praktijk te gaan studeren. Ik leer nu dingen waarvan ik denk: hé dat doe ik al een tijd, maar dat is dus om die en die reden. De omgekeerde wereld, niet eerst de theorie en dan de praktijk. Vanuit de praktijk de wetenschappelijke diepgang in blijkt voor mij heel prettig te werken.” Met Saxion (de naamsverandering
geschiedde tijdens haar studie) heeft ze weinig contact meer, afgezien van een gastcollege dat ze vorig jaar heeft gegeven. “Een oudleraar belde mij met de vraag of ik dat wilde doen. Als ze me dit jaar weer vragen, dan kom ik weer. Het was echt leuk om de studenten een idee te geven van waar ze terecht kunnen komen en wat voor een werkzaamheden ze kunnen gaan doen.” Aan haar studie in Enschede heeft ze tot op de dag van vandaag een paar vriendinnen overgehouden. Doordat ze allemaal verspreid
over het land wonen vanwege het (lab)werk, zien ze elkaar tegenwoordig door het hele land.

Microscoop

“Wat een vraag,” giert ze het uit, als de vragensteller belangstellend vraagt waarom het werk zo leuk is.
(Hij vermoedt een werkdag van acht uur door een microscoop gluren.) “Dat is inderdaad wel het beeld dat veel mensen hebben van het werk. Maar nee, zo is het niet. Ik denk dat ik dagelijks gemiddeld vijf minuten achter een microscoop zit.Wat wij wel veel doen is pipetteren. Kleine hoeveelheden van bepaalde stoffen mengen en dan kijken wat voor een effect dat heeft op cellen. Wij hebben voor alle verschillende aspecten van het vak ook verschillende ruimtes. Om cellen te kweken hebben we een lab, om met DNA te werken hebben wij een lab, om met eiwit te werken hebben wij een lab en we hebben een kantoor waar we zitten
met onze computer. Daarnaast heb je natuurlijk af en toe een vergadering of bespreking. Dus eigenlijk vind ik onze dag heel afwisselend.” Lachend: “Op kantoren mag vaak de radio niet aan, maar op het lab wel hoor. Voor mij is de combinatie van werken met mijn handen en nadenken echt perfect.”

Vorige bijdrage

De maaltijdservice van Benno Schildkamp

Volgende bijdrage

Marc Bleumink vindt medicijn tegen leukemie in plantenextract

Jan Medendorp

Jan Medendorp

Jan Medendorp is gespecialiseerd (interviews, reportages, analyses, commentaren, columns) in sociaal- en financieel-economische onderwerpen, sport, politiek en human interest (voor krant, radio, televisie, maar ook bedrijfsfilms).

Nog geen reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *