Twentevisie Jaargang 16, 2004

L. ten Cate strijdt in de Oekraïne tegen Chinese slips bij Aldi

Weinig onderbroekenlol

Marc Beune, productiedirecteur van L. ten Cate: “Wij denken dat de Chinese producten na een paar jaar ook duurder zullen worden. Wij houden het die tijd wel vol, we hebben tenslotte vijftig jaar ervaring.”
Over een paar weken wordt de Europese Unie uitgebreid met tien landen. Een aantal ondernemers uit het oosten van het land heeft al eerder hun heil gezocht in landen als Polen, Slowakije, Litouwen, Tsjechië. L. ten Cate in Geesteren maakt ondergoed. Na een faillissement beginjaren negentig werd het bedrijf overgenomen door Geert Steinmeijer. Die heeft in de afgelopen jaren moeten besluiten de productie te verplaatsten naar lagelonenlanden. Door de verplaatsing van de oostgrens als gevolg van de uitbreiding van de EU, moet ook L. ten Cate verhuizen. Anders wordt het te duur. “De consument vindt 2,99 euro voor drie slipjes bij Aldi een normale prijs, maar dat is het natuurlijk niet.” Het verhaal is bekend: de consument vindt kippen in een legbatterij zielig, maar wil in de winkel niet meer betalen voor scharreleieren.

Een gemiddelde productiemedewerker in Nederland kost veertien-, vijftienhonderd euro. In Hongarije is dat vier- tot vijfhonderd euro, in Roemenië werken ze voor nog veel minder: 150 tot 200 euro. En als je nog een grens overgaat, naar de Oekraïne, werken de mensen voor zestig tot negentig euro per maand. “Maar het is natuurlijk niet voor niets zo goedkoop. Want in die landen is vaak weinig van wat wij hier gewend zijn. De wegen zijn soms onbegaanbaar, administratieve systemen bestaan niet of zijn zo corrupt als de pest. En de mensen zijn niet of nauwelijks opgeleid. Ze denken en leven in die landen heel anders dan wij. We willen de mensen graag een fatsoenlijk loon betalen, maar als je veel meer betaalt dan bij andere bedrijven worden ze niet loyaler, maar blijven ze na twee weken gewoon thuis omdat ze het loon voor die maand al verdiend hebben,” verteld Marc Beune, hij is productiedirecteur van L. ten Cate in Geesteren.

Twee keer betalen

L. ten Cate werkte samen met een bedrijf in Tunesië, maar Beune heeft het Nederlandse management gevraagd te verkassen naar Roemenië. En aan de Hongaar die voor L. ten Cate werkt, is drie jaar geleden gevraagd te verhuizen naar de Oekraïne. “Als gevolg van de uitbreiding van de EU zou Hongarije te duur worden voor ons, ook al omdat dat land al jarenlang met een heel hoge inflatie kampt.” Drie jaar geleden al gevraagd en nu pas begonnen? “Veel mensen denken te gemakkelijk over dit soort zaken: we beginnen even in het buitenland, lekker goedkoop. De man die in de Oekraïne zou beginnen heeft twee keer voor hetzelfde pand moeten betalen voordat het van hem was. Tegen dat soort dingen loop je aan. Voordat je daar een bedrijf hebt met twee- tot driehonderd mensen die kunnen snijden, naaien en verpakken, heb je een aantal jaren nodig. Dat moet je accepteren.” Maar toch, een gevoel van uitbuiting bekruipt je. “De eerste keer dat ik in een confectieatelier voor spijkerbroeken in Tunesië kwam, schrok ik me kapot. Een gevoel van slavernij overviel me. Maar met onze fabrieken zorgen we dat die mensen toch werk hebben en zich uit de armoede kunnen werken, want daar hebben wij natuurlijk wel invloed op.”

Vervuild

Oekraïne is een vervuild, grijs, achterlijk land waar veel boeren wonen. “Dat beeld klopt wel, maar het zijn wel mensen die licht zien aan het einde van de tunnel. Veertien jaar geleden is hun wereld ingestort met het verdwijnen van de muur. Ze dachten in een geweldige wereld terecht te komen, maar die is hun enorm tegengevallen. Alle basisbehoeften zoals onderwijs, zorg, openbaar vervoer die er wel waren tijdens het communisme zijn nu verdwenen.” Het kapitalisme is ieder voor zich en God voor ons allen. “We moeten heel erg duidelijk maken wat hun voordeel is als wij daar een fabriek beginnen.” Inmiddels wordt 50% van het ondergoed in Roemenië gesneden, genaaid en verpakt, 20% nog in Hongarije en 30% in de Oekraïne. “We willen niet alles door één bedrijf in één land laten maken, we willen graag enige spreiding gelet op de economische en politieke situatie in die landen. Maar ook ten opzichte van het management in die landen.”

‘De eerste keer dat ik in een confectiefabriek in Tunesië was, schrok ik me rot’

Transport

Dat betekent dus dat er wekelijks vele rollen doek worden vervoerd naar het Oostblok en dat er per kerende post een kleine 200.000 slips deze kant op komen. “Die transportkosten wegen niet op tegen de lagere loonkosten.” Tot vijf jaar geleden werd in Geesteren nog geconfectioneerd. “Tot drie jaar geleden werd hier zelfs nog alles gesneden,” herinnert Beune zich. In totaal werken er in Geesteren nog zo’n 120 mensen, op kantoor (administratie en het ontwerpen) en in de productie wordt het doek voorbereid en geverfd. Het is allemaal noodzakelijk omdat de consument niet de prijs voor het ondergoed wil betalen als het in Nederland wordt gemaakt. Sterker nog, de consumenten zijn voor wat betreft de prijzen verwend met Aldi en Lidl die regelmatig drie slipjes aanbieden voor 2,99 euro. “Dat kan niet. Maar zij kopen hele partijen op in China. Wij vermoeden ook dat de Chinese overheid de bedrijven subsidieert uit concurrentieoverwegingen en om hun eigen werkgelegenheid verder uit te breiden.” Dollar Daar hoort een verhaal bij. De markten gaan open voor de Chinese producten per 1 januari 2005. Maar uit angst dat hun markt overspoeld wordt met zeer goedkope Chinese producten hebben de Verenigde Staten al besloten hun grenzen pas per 1 januari 2008 open te gooien. De Chinezen lopen inmiddels warm om hun spullen overal af te zetten. En in China is er geen kartelpolitie of NMa die controleert of de overheid het eigen bedrijfsleven niet stiekem ondersteunt. En over mensenrechten, CAO’s en ondernemingsraden wordt ook niet erg ingewikkeld gedaan. “En daar komt nog eens de gunstige dollarkoers bij. Maar toch denken wij het vol te kunnen houden op onze manier.” Het ondergoed van L. ten Cate is beter dan de Chinese broekjes, de doorlooptijd is korter en de consument is bereid voor een merkonderbroek 20 tot 30 procent meer te betalen. “Maar niet veel meer, vandaar dat we de kosten zo laag mogelijk moeten houden.” “Wij denken dat de Chinese producten na verloop van een paar jaar ook duurder zullen worden. Zo werkt het mechanisme. Wij houden het die tijd wel vol, we hebben tenslotte vijftig jaar ervaring.” En zo niet, dan zal ook L. ten Cate genoodzaakt zijn tot importeren uit China. “Maar dat gaat wel ten koste van deze fabriek, dan komen er dus 80 mensen op straat te staan.”

Het bedrijf van L. ten Cate in Roemenië waar ongeveer 100.000 slipjes per week worden gemaakt.

Vorige bijdrage

DHV in problemen door zwalkend overheidsbeleid

Volgende bijdrage

‘Mediator is dom, lui en dakloos’

Jan Medendorp

Jan Medendorp

Jan Medendorp is gespecialiseerd (interviews, reportages, analyses, commentaren, columns) in sociaal- en financieel-economische onderwerpen, sport, politiek en human interest (voor krant, radio, televisie, maar ook bedrijfsfilms).

Nog geen reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *