Twentevisie Jaargang 11, 1999

Almelose transporteur Henk Bolk ‘blokkeerde’ bouw Oldenzaalse overslagterminal

’t Is simpel op een sigarendoos uit te rekenen

Transporteur Henk Bolk is voorstander van gecombineerd vervoer maar hield de bouw van de terminal in Oldenzaal tegen.

Transporteur Henk Bolk uit Almelo is één van de weinige vervoerders geweest in de regio die zijn nek durfde uit te steken voor een terminal. Ook uit eigenbelang, want de files rukken op, maar ook uit maatschappelijk belang. Toch is het vooral aan hem te danken of te wijten dat de overslagterminal in Oldenzaal nooit gebouwd zal worden. “Ik kreeg een belletje van het ministerie of ik eens wilde komen praten.” Bolk gaf daar zijn lezing over gecombineerd vervoer zoals hij die op verschillende plaatsen in Twente al vaker had gegeven. Niet veel later liet de toenmalige verkeersminister Jorritsma weten pas over de brug te komen als er een sluitende exploitatie lag. Einde oefening.

Maar wie is toch precies die Henk Bolk? Wie is die man die al vanaf 1984 achter het station en in de haven loopt te ‘klooien’ met containers op boten en treintjes: “Ik ben van 1942, Steenbok. Ja, ik hecht aan astrologie.” Hij praat zoals hij eruit ziet: komisch en gemakkelijk. Al was het alleen maar door de wijze waarop hij zijn stropdas strikt: de knoop bungelt. Zijn kantoor is ingericht als een huiskamer. Een koekoeksklok schreeuwt om het half uur om aandacht. Overal papieren. In de gauwigheid schuift hij een stapel opzij. Niet onverstandig, want tijdens het gesprek over Henk Bolk, transportbedrijf Bolk Almelo en gecombineerd vervoer gaat de telefoon regelmatig. En dan gaan de gasten zich vervelen en gaan ze wellicht lezen wat niet voor hen bestemd is. Voor de deur hangt een bord: de mensen van Bolk willen van het roken af en of de gasten daarmee rekening willen houden. In zijn kantoor een schaal pepermunt als compensatie.

Zondag

Bolk Transport begon in de jaren dertig. Direct na de oorlog ontstond de firma Looms en Bolk. “Dat kwam met dumpmateriaal langzaam van de grond, dat begrijp je wel. Van militair materieel werd civiel vervoer gemaakt. Toen het eindelijk een beetje ging lopen, overleed Looms, waardoor de zaak voor de nabestaanden in tweeën verdeeld moest worden. Dat betekende een financiële terugslag voor het bedrijf. Mijn vader ging door, van zijn laatste geld kocht hij in 1955 twee nieuwe autootjes. Nou dat was wat in die tijd. Mijn vader ging ook vroeg dood. Op 30 mei 1965, ik was pas 21 jaar. En op dat moment hadden we vier wagens. Samen met mijn moeder ben ik toen doorgegaan.” Bolk werkte zich in die tijd een slag in de rondte: jaren achtereen van ’s ochtends 5 tot ’s avonds 10. Zeven dagen per week. Ook nog naar school. Op zaterdag even uit, niet te lang, want zondags moest er gepoetst en geboend worden. En natuurlijk de lonen uitrekenen. In januari 1976 deed hij zijn eerste overname, Van de Veen. Zijn moeder overleed een paar maanden later.

Voor zeshonderd gulden heb je een wagen heen en weer naar Rotterdam. En dan heeft die chauffeur ook nog een gsm bij zich

Dinosaurus

Bolk Almelo telt inmiddels meer dan honderd auto’s en 170 werknemers. De omzet bedraagt zo’n 40 miljoen. Daarmee is Bolk Almelo een middelgrote transporteur in Nederland en Twente. “We zijn geen echte trucker. In de zin van de wet zijn wij een ongeregeld transportbedrijf. Wel met eigen klanten, eigen trailers, eigen organisatie en eigen trekkers.” Bolk heeft zich in de afgelopen jaren ontwikkeld tot een bijzonder vervoerder. Grote ketels, speciale machines voor de industrie of bosbouw, het kan Bolk niet gek genoeg zijn (als het maar niet zwaarder is dan 100 ton netto). Alleen geen koel- en vriesvervoer en geen meubels. “Ik ben geen verhuizer.” De foto waarop Bolk een levensgrote Dinosaurus vervoert heeft in vrijwel elk blaadje gestaan. “Dat trekt mij, dat bijzonder vervoer, want daar komt technisch meer bij kijken.”

Bijzonder transport

“Nee, natuurlijk is er in Twente en Overijssel onvoldoende bijzonder transport. Zelfs nauwelijks in Nederland. We rijden door heel Europa heen. Hoe komen aan die opdrachten? Tja. Daarvoor hebben we nou de afgelopen jaren zo hard gewerkt, voor al die contacten en opdrachtgevers. We hebben tien mensen die alleen maar bezig met het binnenhalen van vracht en het verdelen over de vrachtwagens die door Europa rijden. Over een paar jaar hebben weer hier een heel grote elektronische kaart van Europa waarover de vrachtwagens als rode speldenkoppen rijden zodat we direct kunnen zien wie waar is en wat kan ophalen.” “Een vrachtwagen moet 150-duizend kilometer rijden. En dan liefst betaalde kilometers. Minstens 80%, die beladingsgraad is toch wel nodig, juist ook omdat de afgelopen zeven, acht jaar de prijzen alleen maar zijn gedaald. Door de toenemende concurrentie, doordat veel vergunningen zijn vervallen met de verdergaande liberalisering in Nederland en de éénwording van Europa.” Dat is wel sneu voor Bolk en de zijnen maar hij profiteert er zelf ook van, want in Duitsland waren de transporten zo monopolistisch geregeld dat de vervoerders daar letterlijk slapende rijk werden. De Duitsers zijn inmiddels ruw wakker geschrikt; Bolk haalt sinds het verdwijnen van de grenzen 40% van omzet aan de andere kant van de grens.

De terminal in Oldenzaal was binnen het jaar failliet gegaan

Eigen rijders

Verder zijn er duizenden zogenaamde eigen rijders bijgekomen die de marges drukken. De vereenvoudiging van het vakdiploma en de toegenomen welvaart (banken waren toeschietelijker, de rente is laag) trok veel vrije jongens. Vermakelijk kan Bolk daarover verhalen. Maar ook dit verhaal heeft twee kanten. Want de concurrentie maakt de spoeling weliswaar dun, veel eigen rijders hebben een contract bij een vaste transporteur. En naar die jongens heeft Bolk geen omkijken. “Dat is waar, ze presteren super. We hebben een stuk of twaalf onder contract. Sociaal is het bijna onverantwoord, ze moeten vreselijk hard rijden, dag en nacht zitten ze achter het stuur. Op zaterdag sleutelen en op zondag poetsen.” Bolk herkent zichzelf in die jongens en daarom helpt hij hen zelfs financieel. “Geen ziekteverzuim, dat begrijp jij ook wel. De productiviteit ligt een stuk hoger en ze denken mee, bellen als ze iets later aankomen zodat de wagen toch uitgeladen kan worden. Sluiten niet aan in de file, maar gaan een paar uur eerder weg, als de wegen nog vrij zijn. Dat soort dingen.” Een trekker kost tussen de anderhalve en twee ton. Opleggers heeft Bolk zelf genoeg staan, die hoeven die jongens die bij Bolk onder contract staan, niet aan te schaffen.

Geloofsovertuiging

Bolk kwam regelmatig in het nieuws als hij weer een paar ferme uitspraken deed over een concurrent die uit geloofsovertuiging zijn chauffeurs op zondag vrij gaf en over het sociale paradijs waarin zijns inziens Nederland veranderd is (“die is gebaseerd op de eerlijkheid van de mensen en daar heb ik niet zo veel vertrouwen meer in”). Aan chauffeurs die bij hem in dienst zijn, verdient hij meer. “Maar doordat die eigen rijders harder werken, compenseert dat voor een deel.” Over de winst en de rentabiliteit van zijn bedrijf wil Bolk niet praten, ook over zijn opdrachtgevers voor het bijzonder vervoer wil hij niet veel kwijt. Behalve over Heineken, Grolsch, Brand, Palthe en Hartmann (voor deze bedriiven heeft hij zelfs speciale dekkleden voor op de wagen laten maken), maar dat is weinig spectaculair. Over zijn kosten wil hij des te meer kwijt. Zo vertelt hij smakelijk over de wijze waarop hem bij voorbeeld in Italië geld afgetroggeld wordt. “In Italië moest ik vorig jaar zeven ton betalen voor bijzondere vergunningen. Voor heel Europa inclusief Italië was dat een miljoen. En dan moet je snel ‘ja’ zeggen tegen die Italianen anders komt er zo weer een paar duizend bovenop bij een transportje.

Bolk Almelo telt inmiddels meer dan 170 werknemers.

En dan moet je snel ‘ja’ zeggen tegen die Italianen anders komt er zo weer een paar duizend bovenop bij een transportje

Overslagterminal

Over kosten gesproken, de terminals in Oldenzaal en Almelo hebben geen kans van slagen. “Ik heb al vaker gezegd dat de locatie voor de overslagterminal niet goed is. De beste plaats is waar weg, water en rails bij elkaar komen. Als ze Oldenzaal hadden doorgezet, was het binnen het jaar failliet gegaan, daar ben ik van overtuigd. Met de trein in Almelo vervoerden we 12.000 containers naar Rotterdam, dat is niets als je weet dat er 40.000 via Veendam lopen. En ook daar zijn ze gestopt, niet uit luxe, kan ik je verzekeren. Er moest bij ons 1,5 miljoen per jaar bij.” Bolk richtte in 1984 Bolk Container Transport op om in opdracht van de NS goederen te vervoeren. Niet veel later stonden de mensen achter de bestaande faciliteiten in Almelo en de mensen die in Oldenzaal wat moois van de grond wilden tillen loodrecht tegenover elkaar. Bolk werd jaren overschreeuwd totdat niet eens zo heel lang geleden een telefoontje kreeg uit Den Haag om eens uit te leggen hoe hij tegen gecombineerd vervoer aankijkt en waarom hij al jarenlang vanuit Almelo daarmee bezig was. Was. Want Bolk heeft het bijltje erbij neergegooid: “Er moet 150 gulden per container bij.” Twente-Rotterdam heeft (met drie of vier keer overslaan) gewoon geen zin, zolang de diesel geen 15 gulden de liter kost en de wegen niet tot de grens mudvol staan: “Voor zeshonderd gulden heb je een wagen heen en weer naar Rotterdam. En dan heeft die chauffeur ook nog een gsm bij zich.”

Polen

“Ik ben in 1996 gestopt, dat vindt ik jammer. Voor een paar klanten huur ik nog ruimte in de boten die van Rotterdam naar Emmerich varen en omgekeerd. Die boot vaart vier keer per dag. Ik houd het wel allemaal in de smiezen, misschien dat we over een paar jaar als de situatie totaal anders ligt, in Hengelo een terminal kunnen opzetten. Met de trein vanaf Rotterdam naar Twente is op dit moment absoluut niet kostendekkend te krijgen.” Ook de Poltrain rijdt al lang niet meer. “Dat heeft vooral te maken met de lonen in Polen. Een chauffeur in Nederland kost meer dan een ton, in Polen nog geen derde van dat bedrag. Dar is niet tegen aan te rijden. Dat is ook de reden dat sommige vervoerders in Polen een vestiging openen. Die brengen geen lading van Nederland naar Polen, maar halen het op vanuit Polen. Dat dan kan je wel gaan roepen dat dát niet sociaal is, maar anders kun je gewoon stoppen. Ik heb in het bijzondere transport specifieke kennis opgebouwd, daarmee kan ik nog even vooruit, maar niet lang.” Dan even peinzend: “Nijhof zegt steeds dat ik me in Polen naast hem vestigen, maar ik heb eigenlijk geen zin in het gezeik, het werkt alleen goed als je er zelf naast gaat staan.”
Henk Bolk met dochter Cathy en zoon John.

Vorige bijdrage

Enquêtes

Volgende bijdrage

Opnieuw Night of the Cable dankzij Kabel Oost

Jan Medendorp

Jan Medendorp

Jan Medendorp is gespecialiseerd (interviews, reportages, analyses, commentaren, columns) in sociaal- en financieel-economische onderwerpen, sport, politiek en human interest (voor krant, radio, televisie, maar ook bedrijfsfilms).

Nog geen reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *