Roskam Moordkuil Jaargang 09, 2003

Nummer 50

Van een vriendin van mij is de vader al overleden toen zij nog pas 18 jaar was, dat was voordat ik haar kende. Van een andere vriendin is de moeder nog niet zo lang geleden overleden. Die impact was vele malen groter, maar raakte mijn persoonlijk leven nauwelijks. Ja, mijn opa’s en oma’s zijn in de loop der jaren overleden, en hoewel ik daar wel verdriet om had, lag het toch wel in de lijn der verwachting, ik ben zelf inmiddels ook 40+.

Een paar weken geleden is de zus van mijn vrouw overleden. Ik weet sindsdien niet wat ik meemaak aan verdriet en rompslomp. Zij was alleenstaand (gescheiden), had geen kinderen en kocht onlangs een huisje buitenaf.

Mijn kinderen liepen met haar weg en hoewel geen hartsvriendinnen, was het wel de zus van mijn vrouw die verder (behalve haar bejaarde moeder) geen familie meer heeft.

Toen ze (op 14 november) niet op haar werk verscheen, zijn wij naar haar huisje gegaan en hebben haar daar in bed gevonden. Dat is geen pretje. Waarschijnlijk een hartstilstand. Omdat ze pas 46 jaar was had ze ongeveer niets geregeld.

Sindsdien ben ik dus druk geweest met het uitzoeken van muziek tijdens de crematie, het schrijven van kaarten en advertenties, het voeren van gesprekken met notarissen en makelaars, het nadenken over hoe de as verstrooid moet worden. Spullen moeten verhuisd worden of opgeslagen. Haar katten en honden moeten opgevangen worden en er moet nieuwe huisvesting voor gevonden worden. Haar ex belde geschrokken op en wilde graag langskomen. Dan kun je niet zeggen: derde week maart ben je de eerste. Vrienden van vroeger (uit de tijd dat ik in het westen woonde) willen ook bijgepraat worden. En zo kan ik nog wel even doorgaan.

Mijn eigen winkeltje stokte even, maar moet ook weer verder, ik heb ooit contracten getekend om programma’s te maken, bladen te schrijven, lezingen en cursussen te geven en andere dingen waardoor ik mijn hypotheek kan afbetalen. En zo in de loop van december moet alles klaar zijn.

Het cliché is waar, schreef ik op het bedankbriefje, dat medeleven, steunbetuigingen in de vorm van briefjes, telefoontjes, korte gesprekjes daadwerkelijk opbeurend zijn. Van vrienden en collega’s verwacht je het onbewust.

Mensen over wie ik op deze plaats vernietigend ben geweest belden op. Er is mij geld, een tijdelijke secretaresse voor de afhandeling van veel administratieve zaken en andere hulp aangeboden. Ook het cliché dat je in tijden van nood je vrienden leert kennen, klopt als een zwerende vinger. Het interesseert me geen reet dat sommigen me misschien om oneigenlijke redenen wilden steunen. Juist mensen in mijn omgeving van wie ik had verwacht dat ze me zouden helpen, zouden steunen, een uithuilschouder zouden aanbieden, gaven niet thuis.

Dat is de echte pijn.

Vorige bijdrage

Joop Munsterman is nu toch echt de baas van FC Twente

Volgende bijdrage

Nummer 51/52

Jan Medendorp

Jan Medendorp

Jan Medendorp is gespecialiseerd (interviews, reportages, analyses, commentaren, columns) in sociaal- en financieel-economische onderwerpen, sport, politiek en human interest (voor krant, radio, televisie, maar ook bedrijfsfilms).

Nog geen reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *