Roskam Moordkuil Jaargang 05, 1999

Nummer 40: de harde plasser van Polman

Het Polman-stadion. Het mooiste en het gezelligste stadion in Twente. Open en leuke mensen, alles kan. Fraaie (welhaast Engelse) fanshop. Een (niet opgefokte) trainer die gewoon met je praat. Ik ga tegenwoordig liever bij Heracles Almelo dan bij FC Twente kijken. Alleen die smerige, niveauloze naam: Polman-stadion. In Almelo moet ik altijd denken aan wijlen Willy Haasewinkel, de Enschedese onderkoning van de prostitutie die als het mooi weer was met zo\’n open Amerikaanse slee met mooie wijven rondtoerde door de stad: ‘Kijk mij eens rijk zijn, ik weet van ellende niet wat ik met mij (zwarte) geld moet doen.’ Van Haasewinkel accepteerde je het, dat was tot zekere hoogte grappig, amusant.

Ik las in de regionale krant dat Polman zijn beste ideeën krijgt op het toilet. Net zo laagvloers inderdaad. Polman is namelijk weinig meer dan een minkukeltje. Te veel geld verdiend met achterbaks speculeren. Dat de gemeenschap (u en ik) uiteindelijk weer moeten opbrengen. Nog niet zo lang geleden bespuwde je speculanten, nu zeiken ze om aandacht, om respect. Het Clarence Seedorf-type: feitelijk niets kunnen, daar rijk mee worden en dan doen alsof de maatschappij jou dankbaar moet zijn.

Die Pim Polman laat godbetert zijn eigen vrouw een lintje voor hem aanvragen. Dan ben je dus een lul. Hij wil zo graag meetellen, meepraten in de grote wereld. Laten zien dat hij er is. Als de secretaresse van de wethouder belt voor een afspraak, weigert hij alle medewerking. Alleen als de wethouder zélf belt, wil hij misschien wel meewerken.

Hij heeft nu een luttele (fiscaal aftrekbare) acht ton betaald om een harde plasser te krijgen als hij in Almelo komt aanrijden, richting ‘zijn’ stadion. Net als de grote Fransen een stadion met zijn naam. Leg een debiele goudvis maar eens uit dat er een flinke nuance tussen beide naamgevingen zit. In de businessclub moet iedereen weten dat hij er is, dan gilt hij ordinair de hele tent bij elkaar. Langs de A35 staan zijn vrachtauto’s opgesteld, bij de Military in Boekelo staan die ordinaire kutwagens weer pontificaal bij de ingang geparkeerd. Het is geen reclame, hij verkoopt er geen gulden meer door. Het is Haasewinkel-gedrag.

Is er dan niemand in de Twentse pikorde die hem tot de orde roept? Ja en nee. hij werd niet zelden helemaal voor lul gezet als hij bij een groepje zakenlieden op een receptie of na afloop van een voetbalwedstrijd kwam staan. Zij draaiden hem nadrukkelijk de rug toe. Zij dulden geen pooiers in hun midden. Maar de pikorde ligt een beetje overhoop. Zo heeft Dubbel P tegenwoordig een rolletje bij de luchthaven. Maakt u zich geen zorgen, hij loopt daar keurig aan de leiband van de echt grote jongens (Reggeborgh in dit geval). Daar wel. In Almelo niet. Nog tien jaar die pimpnaam op de gevel.

Vorige bijdrage

Nummer 39: Hulshof is machtig

Volgende bijdrage

Nummer 41: flinkerds in een old-boys netwerk

Jan Medendorp

Jan Medendorp

Jan Medendorp is gespecialiseerd (interviews, reportages, analyses, commentaren, columns) in sociaal- en financieel-economische onderwerpen, sport, politiek en human interest (voor krant, radio, televisie, maar ook bedrijfsfilms).

Nog geen reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *