Roskam Moordkuil Jaargang 10, 2004

Nummer 32/33

Ik heb de afgelopen week op een afschuwelijk luxe en duur strand gelegen van een vijfsterrenhotel. In Turkije, werd mij gezegd, maar het had net zo goed Griekenland, Israël of Spanje kunnen zijn. Ik heb gejetskied, achter speedboten gehangen, veel te veel gegeten en gedronken en me naarmate de dagen vorderden meer en meer geërgerd aan het volk dat zich all inclusive laat fêteren. Dit soort hotels haalt niet het allerbeste in mensen naar boven; er komen niet echt de types bij wie ik ondergedoken wil zitten als Al-Kaida binnenvalt, zal ik maar zeggen. Het hoogtepunt voor veel van die pummels is om het vrijwel altijd vriendelijk lachende personeel te commanderen en te bruuskeren.

Ooit was ik op dienstreis met Joop ter Haar toen hij als eerste Nederlandse touroperator Mexico aan het ontginnen was. En passant gunde Ter Haar mij een blik op de werkelijk fantastische cultuur van het land dat zich onlangs nog van Leo Beenhakker ontdeed – wat ook weer in het voordeel van de Mexicanen spreekt, maar dit geheel terzijde. Toen dropte hij het journaille in zo’n misselijkmakende too much-onderkomen. Waar ik nota bene een paar Twentenaren tegen het lijf liep die in twee weken het hotel niet waren uitgeweest. En daarvoor hadden ze veertien uur in een vliegtuig gezeten, stelletje gestoorden. Om te kunnen zeggen dat ze even naar Mexico waren geweest.

Nooit zou ik vrijwillig zo’n vakantie boeken. Slopende maanden waarin het werk ogenschijnlijk nooit minder werd, privé-perikelen opgeteld bij een zomer die maar niet in Nederland wilde doorbreken en mijn vaste vakantie-boek-vriendinnetje bij Arke in Hengelo (deze reis heb ik helemaal zelf betaald, dit volledigheidshalve) overtuigden mij van het tegendeel. En ik mocht zelfs vertrekken van vanaf Enschede Airport waar ik nu eens aan den lijve mocht ondervinden dat ze vooral luchthaventje spelen zoals ik vroeger met mijn treintjes. Het is Madurodam. Met een paar echte machtswellustige uniformen die erop geilden elke tweede koffer open te maken.

Ik meen Joop ter Haar van Oad door en door te kennen, maar ik heb nooit en te nimmer in de gaten gehad dat hij opnieuw ontevreden was over directeur Boven, die onlangs moest vertrekken. Ik vind driekwart van alle managers en directeuren die ik beroepshalve tegenkom kwakzalvers. Omhooggevallen non-communicatieve autoverkopers. Maar ik heb er geen verstand van: toen Ferdinand Fransen ooit Nederkoorn naar voren schoof, viel ik van mijn stoel, maar Fransen zou wel weten wat hij deed. En ondertussen transfereerde Ter Haar een tiental Arketoppers naar Holten onder wie de vedetten Giovanni Barbuio en Theo Vennix. En nu dus Louis Kras Frankenhuis. Arke en Oad hadden ooit moeten fuseren, maar de ego’s stonden dat toen niet toe.

Ik feliciteerde Joop met zijn aanwinst die ik nu eens wél begrijp. Met Fransen als commissaris is de cirkel rond, grapte ik. “Als hij wil wel ja”.

Vorige bijdrage

Nummer 31

Volgende bijdrage

Oud-Almeloër Wubbo Ockels pleit voor jeugdbelasting

Jan Medendorp

Jan Medendorp

Jan Medendorp is gespecialiseerd (interviews, reportages, analyses, commentaren, columns) in sociaal- en financieel-economische onderwerpen, sport, politiek en human interest (voor krant, radio, televisie, maar ook bedrijfsfilms).

Nog geen reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *