Roskam Moordkuil Jaargang 10, 2004

Nummer 31

Het gaat nog steeds veel te goed in Nederland. Ik heb in de afgelopen tijd vrij veel geld uitgegeven aan meubilair en andere duurzame consumptiegoederen, maar het is onwaarschijnlijk wat je meemaakt bij de middenstand in dit land. Niemand heeft ooit tijd of zin en je wordt zelden teruggebeld. En als er al spullen afgeleverd worden, ben je spekkoper als dat hetgeen is wat je besteld hebt; de kleur deugt niet of het apparaat, de stoel of de kast is kapot of minimaal beschadigd. En dan kan je weer drie maanden gaan zitten wachten.

Ik deed zaken met een bekende drukkerij in Haaksbergen die al meer dan honderd jaar bestaat. Hoe dat in godsnaam is gelukt, is onbegrijpelijk, want het interesseert ze werkelijk geen reet als je boos wegloopt omdat ze nog te beroerd zijn om te bellen als ze een afspraak niet nakomen. De raambekleding had nóg niet gehangen als ik niet zelf drie keer had gebeld om een nieuwe afspraak te maken nadat de betrokken werknemer schouderophalend had geconcludeerd dat ze hem de verkeerde steuntjes hadden meegegeven.

Ik kom bij een Hengelose garage waar ik nooit meer zal komen als ik dat niet meer hoef van mijn werkgever. En met mij heel veel collega’s. De eigenaar van de garage weet het, de mensen die er werken weten het ook, maar niemand ligt er wakker van dat er zo maar een grote klant van veertig auto’s vertrekt. Niemand doet enige moeite je te behouden. Ik heb niet de illusie dat het elders veel beter is. Ik heb een VW, ik had een Volvo waarmee ik zelfs een keer gedreigd heb hem dwars door de etalageruit naar binnen te rijden als ik niet beter behandeld werd. Ik werd door een vriend tegengehouden.

Waar ligt het aan, die complete apathie, die desinteresse? Ik weet het niet. Ik kom beroepshalve regelmatig bij bedrijven en dan probeer ik met de mensen op de werkvloer in contact te komen, te ouwehoeren over het weer, desnoods over FC Twente. Het lukt niet als zo’n kutvoorlichter de hele tijd in je nek loopt te hijgen. Maar vaak zie je aan de reacties van de mensen of hun directeur echt interesse heeft of dat ze hem nooit zien.

Het geld is op, zeggen de managers. Dat begrijp ik na al dat gegraai van de heren. Maar er is vooral mee bereikt dat in dit land nog maar weinig mensen zin hebben om hun werk naar behoren te doen. Het ligt niet aan de arbeidsproductiviteit, aan de kosten per uur, de VUT of het aantal vakantiedagen. Het is in Nederland ieder voor zich en God voor ons allen. Nederland kennisland, rot toch op. Een generatie van middelmatige managers, afdelingschefs en interim-directeuren heeft er voor gezorgd dat er bij de kassa nog geen drie boodschappen foutloos kunnen worden afgerekend.

Zakkenvullen heeft een prijs. Meer dan die extra bonussen, luxe leasebakken of fijne dienstreisjes samen. Veel en veel meer.

Vorige bijdrage

Nummer 30

Volgende bijdrage

Nummer 32/33

Jan Medendorp

Jan Medendorp

Jan Medendorp is gespecialiseerd (interviews, reportages, analyses, commentaren, columns) in sociaal- en financieel-economische onderwerpen, sport, politiek en human interest (voor krant, radio, televisie, maar ook bedrijfsfilms).

Nog geen reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *